Steeds meer Europese luchtvaartmaatschappijen, waaronder Lufthansa, verminderen hun vluchten naar China. Lufthansa overweegt binnenkort de directe route tussen Frankfurt en Beijing te beëindigen, nadat eerder ook British Airways en Virgin Atlantic hun vluchten naar China drastisch hebben ingekrompen. Dit weerspiegelt een bredere trend onder Europese airlines, die kampen met uitdagende marktomstandigheden op routes naar het Verre Oosten.
Een belangrijke oorzaak is dat Europese maatschappijen het Russische luchtruim niet mogen gebruiken sinds de inval in Oekraïne. Dit dwingt hen om uren om te vliegen, wat resulteert in hogere brandstofkosten en langere reistijden. Chinese luchtvaartmaatschappijen hebben hier geen last van, omdat zij wel door het Russische luchtruim mogen vliegen, waardoor hun vluchten sneller en goedkoper zijn. Ook profiteren zij van lagere arbeidskosten en sterke overheidssteun.
Naast het gesloten luchtruim en oneerlijke concurrentie speelt de zwakke vraag naar vliegtickets naar China een rol. De Chinese economie herstelt moeizaam na de coronacrisis, en veel internationale bedrijven verplaatsen hun productie naar andere Aziatische landen. Het toerisme naar China is ook nog niet terug op het oude niveau.
Lufthansa, samen met andere Europese luchtvaartmaatschappijen zoals Air France-KLM, roept de Europese Unie op om in te grijpen. Ze vragen om maatregelen zoals extra heffingen op Chinese vluchten via Rusland om zo een gelijker speelveld te creëren.